Het werd gisteren een prima dag voor beleggers met mooie plussen op de borden. Het wachten op de nieuwste inflatiecijfers in de Verenigde Staten werd beloond met de publicatie van een voor beleggers gunstige uitkomst. De stijging van de consumentenprijzen op jaarbasis aldaar daalde van 9,1 procent in juni naar 8,5 procent in juli, terwijl er 8,7 procent werd verwacht. De kerninflatie (dus zonder rekening te houden met de energie- en voedselprijzen) bleef met 5,9 procent in juli gelijk aan juni terwijl er een stijging naar 6,1 procent op jaarbasis werd verwacht. Met de gelijk gebleven kerninflatie wordt aangetoond dat de lagere inflatie vooral te danken is aan lagere prijzen voor energie. De prijs voor elektriciteit daalde afgelopen maand met 4,6 procent en benzine werd in de Verenigde Staten 7,7 procent goedkoper. Ook tweedehands auto’s werden 0,4 procent goedkoper. De gedaalde prijzen in deze categorieën waren voldoende om de ten opzichte van juni 1,1 procent hogere voedselprijzen en de 0,5 procent hogere woonlasten te compenseren.
De lagere inflatie zou kunnen betekenen dat de Fed minder fors de rente hoeft te verhogen. Direct na de bekendmaking van de inflatiecijfers daalde de verwachting dat de Fed op 21 september aanstaande de rente met 75 basispunten zal verhogen met zo’n 30 procent. Het percentage analisten dat nog uitgaat van een verhoging van 75 basispunten bedraagt momenteel nog zo’n 37,5 procent. De overige 62,5 procent gaat uit van een verhoging van 50 basispunten. Een lagere rente is goed voor de economie, en zorgt voor een kleinere kans op een recessie. Natuurlijk blijft de inflatie historisch hoog en zouden de prijzen van energie weer kunnen stijgen. Maar daar hadden beleggers gisteren even geen boodschap aan en kochten vooral technologiewaarden. Want als de rente minder hoog wordt dan eerder verwacht, profiteren vooral de bedrijven die veel winst in de toekomst zullen maken daarvan. De Nasdaq sloot gisteravond daarom bijna 3 procent hoger en het eerder door een omzetwaarschuwing geplaagde Nvidia (NASDAQ:NVDA) zelfs 5,9 procent. Een lagere rente is wel nadelig voor de dollar. De munt behoorde dan ook tot de zeldzame dalers op de financiële markten.
Mogelijk dat de stijgende beurskoersen vandaag een vervolg krijgen. Op het moment van schrijven staan de Amerikaanse futures in ieder geval weer in het groen.
Ørsted heeft mager kwartaal maar verhoogt de outlook voor 2022
De Deense producent van duurzame energie Ørsted (CSE:ORSTED) heeft een beroerd kwartaal achter de rug maar ziet desondanks een zonnige toekomst voor zich. Het nutsbedrijf verhoogde de verwachting voor het operationele resultaat (exclusief nieuwe samenwerkingsverbanden) over 2022 van 19 à 21 miljard Deense kronen naar 20 à 22 miljard. De hogere winst zal vooral opgebracht worden door hogere opbrengsten van de divisies Bio-energy (warmte- en krachtcentrales) en Onshore Wind. De winstverwachting voor Offshore Wind werd niet aangepast. Volgens CEO Mads Nipper zijn er zowel binnen de Europese Unie als in de Verenigde Staten ambitieuze plannen om de verduurzaming van energiegeneratie te versnellen hetgeen Ørsted zal helpen om verder te groeien. Zo won het bedrijf afgelopen kwartaal in het Verenigd Koninkrijk een contract voor het grootste offshore windpark ter wereld (Hornsea 3, 2852 megawatt) en kocht het Ostwind, een eigenaar van vele onshore windparken in Frankrijk en Duitsland.
De omzet in het tweede kwartaal steeg met 94 procent ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar naar 26,3 miljard Deense kronen dankzij hogere prijzen voor gas en elektriciteit. De gerealiseerde omzet lag boven de analistenverwachting van 24,2 miljard kronen. De nettowinst kwam echter veel lager uit dan de consensus. Waar er 1,88 miljard kronen werden verwacht, kwam de nettowinst uit op slechts 269 miljoen kronen. Een vergelijking met de nettowinst van vorig jaar gaat mank omdat er toen winst op verkochte windparken was terwijl dit thans niet het geval is. Overigens lag de tegenvallende winst dit keer niet aan de wind. Deze was iets boven de norm waarmee Ørsted rekent.
Ook de operationele winst (ebitda) kwam lager uit dan verwacht. Exclusief nieuwe samenwerkingsverbanden kwam deze uit op 3,62 miljard Deense kronen terwijl analisten uitgingen van 4,89 miljard kronen. Het ebitda was wel 27 procent hoger dan in het tweede kwartaal van vorig jaar. Vooral het ebitda van de kernactiviteit van het bedrijf, offshore wind, viel tegen met 1,9 miljard kronen. Er werd 3 miljard kronen verwacht. De tegenvaller werd volgens persbureau Reuters vooral veroorzaakt door een verkeerd uitgepakte hedging strategie, naast de hogere prijzen voor grondstoffen zoals staal.
Beleggers werden niet vrolijk van de cijfers, het aandeel daalde in Kopenhagen met zo’n 4 procent.