Afgelopen vrijdag openden JPMorgan Chase (NYSE:JPM), Citigroup (NYSE:C) en Wells Fargo (NYSE:WFC) de boeken. Duidelijk werd dat de stijging van de rente voor alle drie de banken positief heeft uitgepakt. Door hun balansomvang en hun solide status, zagen zij de netto rentebaten, het verschil tussen wat de banken verdienen aan hun leningen en betalen voor hun deposito’s, flink stijgen. Vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder namen de netto rentebaten van de drie banken gezamenlijk toe tot 50 miljard dollar, een stijging van 18 procent.
De opgelopen rente heeft echter ook een keerzijde. Bij de presentatie van de cijfers kwam dat tot uiting in de hoogte van het bedrag van de oninbare leningen. De afschrijvingen hierop van de drie banken tezamen bedroeg bijna 4 miljard dollar, een stijging van 31 procent ten opzichte van vorig jaar. De totale omvang van de afschrijving op inbare leningen is de grootste sinds het begin van de coronapandemie.
In de toelichting van de kwartaalcijfers werd er met name gekeken naar hoe de Amerikaanse consument er voor staat. CEO van Citigroup, Jane Fraser, waarschuwde dat de consument voorzichtiger wordt wat betreft z’n uitgaven. Volgens Fraser was de voorzichtigheid vooral te zien bij de minder welvarende klanten met een lagere kredietscore. Daarnaast verwacht de Amerikaanse zakenbank dat de creditcardverliezen tegen het einde van het jaar het pre-corona niveau zullen bereiken.
De CEO van de grootste consumenten bank van de Verenigde Staten, Wells Fargo, liet zich in soortgelijke bewoordingen uit. Ook Wells Fargo ziet dat de vertragende economie een impact heeft op de consumentenbestedingen. Ondanks dat de economie wel een zekere veerkracht laat zien, bespeurt Wells Fargo zwakte in de markt voor commercieel vastgoed.
De topman van JPMorgan, Jamie Dimon, was iets somberder. Hij gaf aan dat, hoewel consumenten en bedrijven er per saldo nog goed voor staan, zij hun financiële buffers uitgeven op een moment dat het inflatierisico (nog) hoog is. Hierdoor neemt de kans toe dat de Federal Reserve de rente verder zal verhogen. Daar voegde hij aan toe dat de oorlogen in Oekraïne en Israël een negatieve impact kunnen hebben op de voedsel- en energiemarkten, de geopolitieke verhoudingen en de wereldhandel.
Albemarle trekt bod op Liontown Resources in
De handel in de aandelen van de Australische lithium mijn, Liontown Resources (ASX:LTR), werd maandag tijdelijk stilgelegd toen het nieuws naar buiten kwam dat het Amerikaanse Albemarle haar overnamebod had teruggetrokken. Het ging om een bod van drie Australische dollar per aandeel ofwel omgerekend 6,6 miljard Australische dollar (4,16 miljard Amerikaanse dollar). Liontown Resources zal begin van volgend jaar de Kathleen Valley mijn gaan exploiteren. Deze mijn wordt gezien als één van de top vijf lithium mijnen ter wereld. Gezien de grote van de mijn heeft het Australische bedrijf deals gesloten met Ford (NYSE:F) Motor, Tesla (NASDAQ:TSLA) en LG Energy (KS:373220) om lithium af te nemen.
Albemarle trok het bod terug vanwege de groeiende complexiteit omtrent de overname. De complexiteit zit hem in een holding van een ijzerertsproducent genaamd Hancock Prospecting, deze holding wordt gecontroleerd door de rijkste persoon van Australië. Gina Rinehart bezit via de holding 19,9 procent van Liontown Resources.
Doordat Liontown Resources geen onderdeel wordt van Albemarle, zal het Australische bedrijf op een andere manier aan de financieringsbehoefte moeten voldoen. Volgens ingewijden was het Australische bedrijf in een vergevorderd stadium om ten minste 450 miljoen Australische dollar aan te trekken bij kredietverstrekkers. Deze investering zou voldoende moeten zijn om de eerste kosten van het exploiteren van de mijn te dekken. Wellicht is Albemarle nog niet volledig uit beeld. Het Amerikaanse bedrijf heeft immers tonnen aan lithium nodig heeft om aan de vraag naar lithium te kunnen voldoen. Hierdoor zouden er in de toekomst mogelijk een leveringsovereenkomst en een kapitaaltoezegging gesloten kunnen worden.