Deze week heeft de voorzitter van de Fed, Jerome Powell, tekst en uitleg moeten geven aan de financiële commissies van het Amerikaanse Congres over het gevoerde monetaire beleid van het afgelopen halfjaar. Uiteraard werden ook vragen gesteld over het beleid voor de komende periode omdat er over drie maanden presidentsverkiezingen zijn. Op de vraag wanneer de rente verlaagd gaat worden, hield Powell zich op de vlakte. Er is meer economische data nodig waaruit blijkt dat de inflatiedoelstelling van 2 procent binnen handbereik komt. Derhalve werd er gisteren door beleggers uitgekeken naar de publicatie van de consumentenprijsindices (CPI) door het Amerikaanse ministerie van Arbeid.
Consumentenprijsindex
Voor het eerst sinds mei 2020 daalde de algemene inflatie op maandbasis. De CPI daalde in de maand juni met 0,1 procent. Op jaarbasis kwam de CPI uit op 3 procent. Dit is het laagste niveau in meer dan drie jaar tijd. Zonder rekening te houden met de volatiele prijzen van voeding en energie is de zogenaamde kerninflatie op maandbasis met slechts 0,1 procent gestegen. Op jaarbasis kwam de kerninflatie uit op 3,3 procent. Dit is de kleinste stijging sinds april 2021. De sterker dan verwachte daling van de inflatie is onder andere het gevolg van de forse daling van de benzineprijzen met 3,8 procent. Deze daling was meer dan voldoende om de gestegen voedsel- en huisvestingskosten te compenseren.
In reactie op de gunstige inflatiecijfers liet de voorzitter van de San Francisco Fed, Mary Daly, tijdens een telefonische vergadering weten dat de huidige informatie over de economische ontwikkelingen binnenkort enkele beleidsaanpassingen rechtvaardigen. Een renteverlaging tijdens de aanstaande beleidsvergadering van de Fed eind juli wordt niet verwacht omdat er bij de monetaire beleidsbepalers hieromtrent nog weinig steun is. De bijeenkomst van de centrale bankiers in Jackson Hole eind augustus zou weleens de plaats kunnen zijn waar de geesten rijp worden gemaakt voor de eerste renteverlaging in september door de Fed.
BigTech
Naar aanleiding van de gepubliceerde inflatiecijfers schatte de markt de kans op een renteverlaging door de Fed op meer dan 90 procent in voor de beleidsvergadering in september van dit jaar. De rentevergoeding op het Amerikaanse tienjarige staatspapier daalde gisteren met 11 basispunten naar 4,18 procent en de Amerikaanse futures op de S&P 500 en de Nasdaq voorspelden een hogere opening.
Snel na de opening werd er echter flink winstgenomen op de grote technologie bedrijven op Wall Street. De zogenaamde “Magnificent 7 index” beleefde de slechtste dag in meer dan een jaar en verloor bijna 600 miljard dollar aan beurswaarde.
De afkoeling van de inflatie was voor beleggers de trigger om uit de BigTech-aandelen te stappen en een draai te maken naar de achtergebleven aandelen. De Amerikaanse small-cap aandelen waren in trek. De Russell 2000 Index sloot 3,6 procent hoger en een lagere rente is gunstig voor met name de woningmarkt. Doe-het-zelf keten Home Depot (NYSE:HD) steeg bijna 3 procent en de grootste huizenbouwer in Amerika, D.R. Horton, sloot maar liefst ruim 7 procent hoger.
Vanmiddag barst het cijferseizoen echt los met de publicatie van de kwartaalcijfers van de grote Amerikaanse zakenbanken JP Morgan Chase (NYSE:JPM), Citigroup, Wells Fargo (NYSE:WFC) en vermogensbeheerder BlackRock. Op macro-economisch vlak krijgen wij inzage in de ontwikkelingen van de producentenprijzen in de Verenigde Staten en het consumentenvertrouwen gemeten door de universiteit van Michigan. Rond het middaguur stonden vrijwel alle Europese aandelenindices en de Amerikaanse aandelenfutures licht in het groen.