AMSTERDAM (AFN/BLOOMBERG) - Philips (AS:PHG) heeft in het eerste kwartaal van 2018 zijn vergelijkbare omzet met 4 procent opgevoerd. Dat blijkt uit een consensus van analistenschattingen die het bedrijf op de eigen website heeft geplaatst. Het gezondheidstechnologieconcern publiceert maandag voorbeurs resultaten.
Philips heeft zelf een doelstelling uitgesproken voor een omzetgroei op eigen kracht van 4 tot 6 procent. Er wordt wel verwacht dat Philips behoorlijke tegenwind heeft gehad van met name wisselkoerseffecten. De negatieve impact van valuta's en van desinvesteringen op de omzet wordt door het bedrijf zelf geraamd op 7 procent. De consensus voor de omzet in het eerste kwartaal ligt op 3,9 miljard euro.
Wat betreft het aangepaste bedrijfsresultaat (ebita) wordt gemiddeld gerekend op 330 miljoen euro. Er wordt ook gekeken naar kostenbesparingen. Vorig jaar drong Philips de kosten sterker terug dan oorspronkelijk was beoogd.
Dinsdag maakte Deutsche Bank (DE:DBKGn) nog bekend dat de vooruitzichten voor Philips beter zijn dan verwacht. Vooral de Philips-tak die zich met beeldvorming en diagnose bezighoudt, zal naar verwachting beter presteren dan waar aanvankelijk rekening mee werd gehouden. Deutsche Bank verhoogde zijn beleggingsadvies voor het bedrijf en verwacht dat de algehele consensus voor Philips zal worden verhoogd.
Naast belangstelling voor de cijfers zullen beleggers ook oog hebben voor topman Frans van Houten. Die zei deze week in een interview graag voor een derde termijn te gaan. Zijn huidige vierjarige termijn verloopt volgend jaar. De raad van commissarissen buigt zich normaal gesproken halverwege dit jaar, na de vergadering van aandeelhouders begin mei, over de vraag of Van Houten wordt voorgedragen voor een nieuwe termijn.
Ook een dreigende miljoenenclaim tegen Philips om jarenlange vervuiling bij een fabriek in de VS zal om aandacht vragen. Het lukte de Amerikaanse tak van Philips niet om een rechtszaak over het lekken van de stof dioxaan in Long Island af te wenden. Het middel dioxaan lekte uit een fabriek waar van 1953 tot 1989 elektronica werd vervaardigd en kwam in het grondwater terecht. Het lokale waterbedrijf eist 350 miljoen dollar schadevergoeding. Daarnaast zouden Philips en het eveneens gedaagde bedrijf Long Island Industrial Group One een boete van 600 miljoen dollar moeten betalen.