Op de oliemarkt is er momenteel sprake van een grote ongelijkheid tussen de fundamentele beginselen en de posities van de oliehandelaren. Hoewel de fundamentele factoren en een aantal geopolitieke factoren erop zouden wijzen dat de prijzen de afgelopen weken hadden moeten stijgen of in ieder geval stabiel zouden blijven, zijn ze juist sterk gedaald.
De handel van de afgelopen 2,5 weken heeft olie naar beneden gestuurd wegens wereldwijde economische angsten. De fundamentals en de geopolitiek vroegen echter niet om dat gedrag.
Sentiment vs. prognoses
Het verschil tussen de fundamentele factoren en de perceptie van de handelaar blijkt duidelijk uit een recent onderzoek van de Wall Street Journal naar de prognoses van banken voor de prijzen van brentolie. Banken blijken te geloven dat de gemiddelde prijs van brentolie voor 2019 zal uitkomen op 69,73 dollar.
Deze prognose is bijna 10 dollar hoger dan de echte prijs van deze week. Banken baseren hun voorspellingen op fundamentele aanbodfactoren en verwachten daarom dat de olieprijzen aanzienlijk hoger zouden moeten liggen. In werkelijkheid zal Brent echter voor de rest van het jaar gemiddeld meer dan 70 dollar per vat moeten kosten om nog aan deze voorspellingen voor 2019 te voldoen.
Op dit moment is de productie van de belangrijkste olieproducenten gedaald, maar het marktsentiment gedraagt zich niet naar deze situatie. In plaats daarvan richten handelaren zich op macro-economische problemen zoals de vertraging van de wereldwijde economische groei en handelsoorlogen. Volgens het artikel in de Wall Street Journal denken bankanalisten blijkbaar dat traders deze macro-economische zorgen voor de rest van 2019 zullen negeren, ook al zijn ze de afgelopen weken de drijvende kracht van de handel geweest.
Waarom zijn de olieprijzen niet hoger?
Volgens de cijfers zouden de olieprijzen dus hoger moeten zijn. Amerikaanse sancties tegen Iran en problemen in Venezuela hebben ervoor gezorgd dat de productie en export van deze belangrijke olieproducerende landen is gekelderd. De oorlog in Libië heeft ondertussen de productie in dat land gehinderd en kan deze, zo hebben de ambtenaren gewaarschuwd, "op elk moment doen instorten.”
De productie in Kazachstan is eveneens lager geweest, wegens onderhoud aan het grootste olieveld, en komt nu pas weer op gang. Rusland heeft een enorme klap gekregen door de vervuiling van zijn 1 miljoen bpd vervoerende Druzhba-pijpleiding en de olieproductie is nu gedaald tot 10,87 miljoen bpd. Dit is de laagste productie van Rusland sinds medio 2016.
Deze bevoorradingsproblemen zouden de afgelopen weken de prijzen de hoogte in moeten jagen, maar dat is niet het geval. De vraag is dan ook of deze problemen de prijzen in de tweede helft van 2019 wél zullen doen stijgen, of dat het huidige sentiment in de markt zal aanhouden.
Het lijkt erop dat een deel van de krachten die de prijzen zouden moeten opdrijven, waaronder de stroomonderbrekingen uit Kazachstan en Rusland, binnenkort zullen worden opgelost. Dat zou wijzen op een minder sterke opwaartse druk.
Macro-economische schokken kunnen prijzen doen stijgen
Bij gebrek aan een grote verandering lijken er simpelweg geen nieuwe krachten te zijn die de prijzen kunnen doen stijgen – behalve degene die al bestaan en hierboven zijn genoemd. Een grote verandering die een nieuwe impuls zou kunnen geven, zou bijvoorbeeld een totale oorlog in de Perzische Golf zijn, een ernstige natuurramp in een olieproducerende regio, of een aantal werkelijk schokkende vraag- en aanbodcijfers.
Maar de bekende kwesties – van sancties, mislukkingen in Venezuela en een krap aanbod – zijn al weken aan de gang. Als ze de prijzen nu niet laten stijgen of een daling voorkomen, zullen ze dat dan wel doen in de tweede helft van het jaar?
Aan de andere kant lijken de problemen die de olieprijzen omlaagdrukken, of die de prijzen in de toekomst zouden kunnen drukken, niet gemakkelijk op te lossen. De handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China is een belangrijke factor. Wanneer nieuwe tarieven worden aangekondigd, dalen de olieprijzen. De onderhandelingen lijken niet op korte termijn tot een oplossing te komen, al kan dat op elk moment nog veranderen.
Alleen weten we niet of, laat staan wanneer, ze dan echt worden opgelost. Het is zeker mogelijk dat Trump en Xi voor 2020 een akkoord bereiken, met genoeg tijd om de hogere olieprijzen gemiddeld op bijna 70 dollar uit te laten komen, maar het is net zo goed mogelijk dat de situatie nog slechter wordt en de prijzen verder dalen.
Grondbeginselen moeilijk te voorspellen
Op dit moment zijn de markten geobsedeerd door economische indicatoren die een dreigende recessie kunnen betekenen. Oliehandelaars hebben zich vastgeklampt aan cijfers die een vertragende groei laten zien. Vorige week lag de nadruk op dalende obligatierendementen, en daarvoor richtten de markten zich op J.P. Morgans groeivoorspelling voor de VS in het tweede kwartaal. De bank bracht de groeivoorspelling van 2,25% terug naar slechts 1%. En weer dáárvoor concentreerde de markt zich op Chinese gegevens die een tragere economische groei lieten zien.
De OPEC-vergadering van deze maand zou de prijzen verder omlaag kunnen duwen. Op dit moment zijn er drie mogelijke resultaten van deze bespreking:
- een verlenging van de huidige productiequota,
- verdere productiedalingen
- of een volledige implosie van de OPEC- en OPEC+-overeenkomst die leidt tot het einde van de productiebeperkende overeenkomst.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat Rusland verdere verlagingen zal steunen. Daarom zal de OPEC het beste inzetten op een voortzetting van de huidige productiequota. Elke vorm van onenigheid of afwijking hiervan zou de prijzen kunnen doen dalen.
Deze situatie toont aan hoe moeilijk het is om de olieprijzen te voorspellen. Zoals de Saoedische minister van Olie Khalid al-Falih eerder deze week zei, is de huidige prijsvolatiliteit in de oliesector "ongegrond." Maar natuurlijk houdt dit de voorspellers niet tegen. Zoals de Wall Street Journal weergeeft, hebben financiële instellingen alweer nieuwe prognoses van de olieprijs gemaakt…. voor 2020.