Als gevolg van de verrassend hoge Amerikaanse inflatiecijfers over de maand januari daalden gisteren de beurzen wereldwijd over een brede linie. De hoger dan verwachte inflatie (3,1 procent op jaarbasis in plaats van de verwachte 2,9 procent) impliceert immers dat de Amerikaanse centrale bank (de Fed) nog wat langer zal wachten om de rente dit jaar te verlagen. De kans dat de eerste renteverlaging in de maand mei zal plaatsvinden, daalde dan ook gelijk van iets meer dan 60 procent tot iets onder de 40 procent. De Fed zal meer bewijs willen zien om vast te kunnen stellen dat de inflatie daadwerkelijk richting de gewenste 2 procent daalt. Aan de vraag of het daadwerkelijk nodig is de rente te verlagen, gaan we in deze gemakshalve maar even voorbij.
Een ruime meerderheid van de marktvorsers verwacht nu dat de rente in juni met 25 basispunten alsnog wordt verlaagd. Een maand later dus dan de verwachting was voor de inflatiecijfers van gisteren. Wat maakt dat nu uit zou je denken, maar wie weet dat het niet bij één tegenvaller blijft. Vele beleggers hebben in 2022 aan den lijve ondervonden hoe dat kan uitpakken. Niet dat we denken dat het zo’n vaart zal lopen. Zoals we gisteren op deze plek al schreven, ligt een correctie altijd op de loer. Zeker op het moment dat de beurzen het ene record naar het andere vestigen. Een kleine stap terug is dan ook niet meer dan normaal. En bovendien ook geheel terecht nu gisteren de 10-jaars rente in Amerika met 12 basispunten steeg tot 4,3 procent. Niet alleen verkleint de hogere rente de contante waarde van de toekomstige kasstromen van de groeibedrijven, ook kan het grote impact hebben op bedrijven die doorgaans veel vreemd vermogen op de balans hebben staan zoals nutsbedrijven. Indien nodig zal een herfinanciering daarvan een stuk duurder uitpakken.
Op Wall Street zagen we de Dow Jones en de technologie index Nasdaq met respectievelijk 1,35 en 1,80 procent dalen op de tegenvallende inflatiecijfers. De small-cap index Russel 2000 deed daar nog een schepje bovenop met een daling van 3,96 procent. Hier speelt ook het tegenvallende vertrouwen in het midden- en kleinbedrijf parten door de hoge inflatie en de te krappe arbeidsmarkt. Voor de Europese beleggers werd het ‘leed’ enigszins verzacht door de stijgende dollar. Nu de kans op een snelle renteverlaging verkeken is, maakt dat de dollar immers vanuit beleggingsoogpunt een stuk aantrekkelijker ten opzichte van andere valuta. Vandaar dat de dollar dan ook bijna één cent steeg ten opzichte van de euro. Zo bekeken heeft ieder nadeel weer z’n voordeel.
Fat finger
Ander opvallend nieuws gisteren was de ‘fat finger’ bij ASML (AS:ASML). Het aandeel daalde vlak na opening plotsklaps met 7 procent alvorens de handel even werd stilgelegd. Waarschijnlijk heeft een handelaar bij een verkooporder een of twee nulletjes teveel ingetypt waardoor het aandeel onderuit ging. De handel werd echter niet teruggedraaid, dus het zal een dure affaire geweest zijn. De koersdaling werd niet geheel weer goedgemaakt. De semiconductor aandelen lagen over een brede linie wat zwakker. Reden daarvoor waren tegenvallende cijfers van de Amerikaanse chipmaker GlobalFoundries (NASDAQ:GFS) en de Duitse waferproducent Siltronic (ETR:WAFGn). In deze laatste heeft HAL Trust eerder dit jaar nog een belang van 5,3 procent opgebouwd.