Met de nodige spanning werd door beleggers gisteren weer uitgekeken naar het rentebesluit van het FOMC, het beleidscomité van het stelsel van Amerikaanse centrale banken (Fed). Het beleidscomité besloot unaniem de federal funds rate met 25 basispunten te verhogen naar 4,75 tot 5,00 procent. Het is de hoogste rentestand sinds september 2007, net voor de start van de kredietcrisis. Net als toen, waren ook de afgelopen twee vergaderdagen de moeilijkheden in de (Amerikaanse) bankensector onderwerp van gesprek binnen het comité. Moet de rente verder omhoog of niet? De negen keer achter elkaar verhoogde beleidsrente was immers één van de oorzaken van het omvallen van drie middelgrote Amerikaanse banken onlangs. Maar als de Fed besloten zou hebben om niets te doen aan de rente, en daarmee af te wijken van het staande beleid om de inflatie aan te pakken, zou dit verkeerd opgevat zijn door de financiële sector. Het zou een signaal zijn geweest dat de problemen in de bancaire sector een grotere bedreiging vormen voor de Amerikaanse economie dan de inflatie en zou geleid hebben tot een paniekreactie op de financiële markten, iets wat niemand wil en zeker de Fed niet.
Het rentebesluit was conform de verwachting van de meerderheid van analisten. Echter in de toelichting op het besluit, en met name in het gepubliceerde ‘dot-plot’, zaten wel enkele verrassingen. Het ‘dot-plot’ is een grafische voorstelling van hoe de beleidsmakers van de Fed verwachten dat de federal funds rate zich zal ontwikkelen in de komende tijd. Uit deze grafische voorstelling viel op te maken dat de renteverhogingen van het FOMC ten einde lijken te komen. De Fed-bestuurders zien de belangrijkste rente aan het eind van 2023 op een mediaan van 5,125 procent. Dit is gelijk aan de vorige prognose in december en wijst erop dat de rente dit jaar waarschijnlijk nog één keer met 25 basispunten zal worden verhoogd. Dit zou dan bij de vergadering in mei zijn. Daarna is het klaar. Maar het feit dat centrale bankbestuurders voor de rest van dit jaar aan een mediaan van 5,125 procent blijven vasthouden, wijst erop dat de centrale bank, in tegenstelling tot wat sommige marktvolgers verwachtten, de rente dit jaar nog niet gaat verlagen. Voor 2024 wordt wel een verlaging van de rente voorzien. Geen renteverlaging voor dit jaar was een teleurstelling, maar de reactie op de Amerikaanse markten was toch lichtjes positief gisteravond. Maar toen de Amerikaanse minister van Financiën, Janet Yellen, tegenover een subcommissie van de Amerikaanse Senaat zei dat de Amerikaanse overheid momenteel niet werkt aan een "algemene verzekering" voor bankdeposito’s en dus niet voornemens is om alle spaarders te redden als er nog meer banken omvallen, was het hek los. Dit gebeurde ongeveer een uur voor sluiting van de markten in New York en in dat uur gingen de Amerikaanse beurzen stevig onderuit. Aangezien de Amerikaanse futures vanochtend een herstel lieten zien, was de reactie op de Aziatische en Europese markten gelukkig gematigder. De euro-dollarkoers reageerde echter, voor valutamarkten, wel relatief stevig. Gisterochtend moest er nog 1,075 dollar betaald worden voor een euro, maar vandaag is de dollar verzwakt en moet er al 1,09 dollar betaald worden om een euro te krijgen.
Ook de centrale bank van Zwitserland verhoogt de rente
Ondanks de stevige problemen in de Zwitserse bankensector, nam ook de Swiss National Bank (SNB) vanochtend het besluit om de rente te verhogen teneinde de inflatie te bestrijden. De rente ging met 50 basispunten omhoog naar 1,50 procent en ook hier was dit in lijn met de verwachtingen. Verhoudingsgewijs valt het met die inflatie overigens nog wel mee. In februari bedroeg de inflatie in het Alpenland ‘slechts’ 3,4 procent, maar dit was voor de Zwitsers wel een teken dat de prijzen weer beginnen op te lopen. Voor dit jaar wordt nu een inflatie van 2,6 procent verwacht, en voor 2024 en 2025 van 2,0 procent. In december rekende de SNB voor 2023 nog op 2,4 procent inflatie en voor 2024 op 1,8 procent. De Zwitserse frank werd na het rentebesluit zo’n 0,6 procent sterker ten opzichte van de euro. Maar al snel krabbelde de euro weer op.