Als het aan nieuwe Britse premier Boris Johnson ligt, stapt zijn land in oktober met of zonder goede afspraken uit de EU. In dat laatste geval krijgt het pond een keiharde klap. Maar krijgt Johnson het wel voor het zeggen?
De leden van de Conservatieve Partij hebben Boris Johnson op dinsdag 23 juli aangewezen als partijleider en daarmee ook als nieuwe Britse premier. De valutawereld geeft een heel duidelijk signaal wat dat voor het pond betekent. De munt is de afgelopen maanden met circa 5% in waarde gedaald ten opzichte van andere belangrijke munten. Ten opzichte van de Amerikaanse dollar bereikte het pond het laagste niveau sinds begin 2017. Langzaam maar zeker komt zelfs het dieptepunt uit 1985 in zicht. Op dat moment was één pond maar net iets meer waard dan één dollar. Ter vergelijking: vlak voor het Brexit-referendum in 2016 kreeg je nog ruim 1,45 dollar voor een pond.
De kans op een no deal-Brexit is de afgelopen weken verder toegenomen. In de onderlinge debatten hebben zowel Johnson als zijn tegenstrever Jeremy Hunt benadrukt niets te voelen voor het akkoord dat voormalig premier Theresa May vorig jaar met de EU sloot. Het grote struikelblok is de zogeheten Ierse backstop. Aangezien het onmogelijk is om de 500 kilometer lange grens tussen Ierland en Noord-Ierland met bijna 300 overgangen hermetisch te sluiten, is er afgesproken dat er een tijdelijk achtervangnet komt met het Britse vasteland in de Ierse Zee. Daar voelt Johnson echter niets voor, aangezien dat het land in tweeën zou delen. Natuurlijk speelt ook mee dat zijn Conservatieve Partij in het Lagerhuis zonder steun van de Noord-Ierse DUP geen meerderheid heeft.
Brexit-moeras
De regeringsleiders van de andere EU-landen hebben al aangegeven dat Groot-Brittannië het moet doen met het akkoord dat er nu ligt. Daar voelt Johnson niets voor, net zoals hij niet van plan is om net zoals zijn voorgangster te verdrinken in een moeras van nieuwe onderhandelingen en kansloze stemrondes. Een no deal-Brexit op 31 oktober is dan de enige overblijvende optie. Vlak voordat Johnson het partijleider- en premierschap binnensleepte, werd echter duidelijk dat Johnson het niet helemaal voor het zeggen heeft. Half juli werd namelijk een amendement aangenomen dat het Lagerhuis in de week voor de Brexit-deadline moet debatteren over de Noord-Ierse kwestie. De premier heeft hierdoor niet de mogelijkheid om het Lagerhuis naar huis te sturen en een no deal-Brexit erdoor te duwen.
Het ligt voor de hand dat parlementariërs van verschillende partijen de handen ineen slaan om Johnson te dwarsbomen. De grote vraag is wat er daarna gebeurt. Wordt de deadline simpelweg opnieuw naar achteren geschoven, komen er nieuwe verkiezingen of mogen de Britten straks weer naar de stembus voor een volgend Brexit-referendum? Voorlopig is dat eerste scenario het meest waarschijnlijk. De EU heeft vlak voor zijn zege al laten weten bereid te zijn om Johnson opnieuw uitstel te verlenen. Als het hele Brexit-circus straks weer opnieuw begint, kan iedereen die zaken doet over de grens zich alvast schrap zetten voor flink wat nieuwe koersschokken van het pond.