Het sentiment op de beurzen is redelijk nerveus in aanloop naar de rentevergaderingen deze week van de Fed en de ECB. Het is ook eigenlijk niets bijzonders. We hebben op de aandelenmarkten een lange en stevige rally achter de rug en de koersen waren ook wel klaar voor een kleine adempauze. Dat is na drie fantastische beursjaren ook niet zo gek. Daarnaast hangen er wat donkere wolken boven de beurs: de stijgende prijzen overal en daarmee de kans op een langer durende periode van inflatie, de dreiging van een militair conflict in Oost-Europa met mogelijk economische gevolgen door de eventuele sancties tegen Rusland.
Bij dat laatste moet je ook nadenken over wat volgens jou de gevolgen zullen zijn als Rusland Oekraïne daadwerkelijk zou binnenvallen? Volgt er dan een harde daling op de beurs? En dan? Gaan we minder eten, drinken en googelen bijvoorbeeld? Als je vooraf vast nadenkt over mogelijke beren op de weg, dan schrik je minder als het daadwerkelijk zover is. Denk dus ook na over een eventuele renteverhoging door de Fed van 50 basispunten in maart, of geen drie of vier, maar 6 stapjes van 25 basispunten dit jaar.
Beleggers moeten ondertussen voor zichzelf eerst vaststellen wat een hogere inflatie voor hen betekent. Sparen heeft immers weinig zin, obligaties renderen niet voldoende en zo bezien blijven aandelen dus het minst slechte alternatief. Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat niet alle aandelen gelijk reageren op een hogere inflatie. Bovendien is het maar de vraag of je als belegger zo bang moet zijn voor het feit dat centrale banken gaan verkrappen. Het Amerikaanse bedrijfsleven beschikt immers over een enorme hoeveelheid cash, net zoals de Amerikaanse huishoudens. Het voordeel van verkrappen is ook nog eens dat de lange rente oploopt en dat is mooi meegenomen als de Fed de korte rente gaat verhogen. Anders kunnen markten straks zo maar te maken krijgen met een te vlakke dan wel inverse rentecurve, waardoor het weer zo kan zijn dat er angst voor recessie ontstaat.
Wat echter maar al te vaak vergeten wordt is het feit dat de tienjaarsrente in de Verenigde Staten in januari 2012, precies tien jaar geleden, ook op 1,80 procent stond. De S&P 500 noteerde toen op een niveau van 1.300 punten, nu is dat zo’n 4.400 punten en we hebben vorig jaar iets van 69 hoogste punten ooit beleefd. Het relativeert de angst voor de stijgende rente enigszins. Die angst was er toen namelijk ook al.
Eigenlijk moet je er als belegger dus juist blij mee zijn dat centrale banken de stimuleringspakketten kunnen afbouwen omdat de economische groei robuust genoeg is en de werkloosheid laag genoeg. De markten moeten weer zonder zijwieltjes leren fietsen. Dat is even eng met dalende koersen ten gevolg, maar als beleggers zich realiseren dat ze die zijwieltjes helemaal niet nodig hebben kunnen de koersen weer stijgen.
China niet het beloofde land
Ondertussen verwachten nogal wat beleggers dat China het dit jaar beter zal doen dan andere regio’s. Beleggers zouden echter nog eens goed moeten nadenken voordat ze China als het paradijs gaan beschouwen. De Chinese regering maakt serieus werk van het verminderen van al te grote verschillen tussen arm en rijk, pakt grote technologiebedrijven en andere succesvolle private bedrijven hard aan, doet hetzelfde met het coronavirus met alle economische gevolgen van dien, heeft te kampen met een enorme vastgoedcrisis waarvan wij in het Westen nog steeds niet goed kunnen inschatten wat de economische gevolgen hiervan precies zullen zijn (vastgoed beslaat ruim 20 procent van het BNP) en heeft steeds meer problemen met zijn demografie. Er worden steeds minder kinderen geboren en dus vergrijst China snel. Al die ingrediënten zijn niet echt een recept voor economisch succes voor de komende jaren. De economische groei neemt zienderogen af. Voor komend jaar wordt er nog maar een ruime 4 procent verwacht, mede door de haperende omschakeling van een export-gedreven naar een consumptieve samenleving. Dat is mager voor Chinese begrippen. De export stijgt hard maar consumptie (detailhandelsverkopen) valt nogal tegen. De Chinese beurs mag dan achtergebleven zijn, dat is waarschijnlijk niet zonder reden.