Eens in de zoveel tijd analyseer ik een aandeel dat onderwerp is (geweest) van een discussie op social media, of financiële website. Zonder mij te willen mengen in de ‘strijd’ in het gelijk of ongelijk, de gebruikte handels- of analyse methode en al helemaal niet in de persoonlijk gerichte kritiek, vind ik het interessant om door middel van de Quattro Stagioni Methode te kijken of ik de wederzijdse argumenten kan plaatsen.
Afgelopen vrijdag heb ik met belangstelling een analyse over het aandeel Apple (NASDAQ:AAPL) gelezen en de daarop volgende discussie gevolgd. Afgezien van het feit dat, volgens de analist, Apple (in zijn eendje, Albert?) 80% van de totale waarde heeft in vergelijking met alle bedrijven die staan genoteerd in de Russel 2000 index, is voor mij een los aandeel nooit een benchmark voor een markt. Simpelweg omdat de wet van het grote gemiddelde niet op een enkel aandeel kan worden toegepast.
Op de grafiek is duidelijk te zien dat de koers, na de last kiss op 15 mei van de bovengrens op 300 dollar, afscheid heeft genomen van Fase I en zich in Fase II bevindt. De gaps tussen 30 en 31 juli en na het weekend dat erop volgde zullen, volgens het kenmerkende gedrag van de koers na een gap, door een correctie eerst gedicht moeten worden, voordat er volgens de QSM sprake kan zijn van de vorming van een nieuwe Fase III.
Als de correctie komt, dan zou de koers zo maar eens in de buurt van het 38.2% Fibonacci retracement niveau kunnen gaan komen. De zone tussen de evenwijdig aan elkaar oplopende VWAP en het 50 moving average is echter ook een serieuze kandidaat als dynamische steunzone.
Op basis van deze technische gegevens zou ik dan ook even wachten met het aanschaffen van het aandeel tot dat één van deze sleutelgebieden door de koers is bereikt.