Persbericht
Datum 13 maart 2014
In 2013 heeft de wereldeconomie groeiherstel laten zien. Vooral eind vorig jaar heeft de economische groei aan kracht gewonnen en naar verwachting trekt de wereldeconomie geleidelijk verder aan. Opvallend genoeg zijn het dit keer de ontwikkelde landen, de VS voorop, die zorgdragen voor de groeiversnelling. Van de BRICS-landen, die met steeds meer kwetsbaarheden kampen, mag minder economische groei worden verwacht. Dit is gunstig voor Nederland dat meer exporteert naar de ontwikkelde landen dan naar de opkomende landen zoals de BRICS.
Voor wat betreft het eurogebied moeten we doorgaan op de ingezette koers. Er zijn dit jaar belangrijke stappen genomen om in de toekomst definitief uit de crisis te komen. Bufferherstel, schuldvermindering en structurele hervormingen blijven de beleidsagenda bepalen. Gelukkig is het gesternte waaronder de aanpassingen plaatsvinden, aanzienlijk verbeterd.
Maar laat het prille economische herstel geen reden zijn om een tandje langzamer te gaan. Integendeel, laat het een aansporing zijn om juist vaart te maken op de ingeslagen weg in Europa. De snelheid waarmee de bankenunie wordt opgetuigd geeft hoop dat het teruggekeerde marktvertrouwen een structurele basis krijgt. Daarvoor is het echter wel nodig dat er tegelijkertijd een adequaat Europees resolutiemechanisme, met eigen financiering, in het leven wordt geroepen, inclusief achtervang. Als dat in onvoldoende mate gebeurt, zijn er per saldo hogere buffers nodig dan strikt noodzakelijk.
Ook een gedegen en strenge gezondheidscheck van de Europese banken is van essentieel belang om het herstel van de Europese economie duurzaam te maken. Door transparantie van de risico’s in het Europees bankwezen wordt het vertrouwen hersteld en zal de kredietverlening aan de reële economie kunnen verbeteren. Zo wordt onder toekomstige economische groei een stevig fundament gelegd.
In eigen land is het duidelijk dat de Nederlandse economie een keer ten goede heeft gemaakt en de weg naar boven heeft gevonden. De omslag heeft zich achteraf gezien eerder en krachtiger voorgedaan dan de eerste realisaties aangaven. Dit is echter niet het moment om ons rijk te rekenen. Verre van dat, juist nu moeten we de lessen van de crisis ter harte nemen en de kans grijpen om verdere structurele verbeteringen door te voeren.
Daarom moeten we aan verder balansherstel voorrang blijven geven en zo de noodzakelijke buffers opbouwen. Ook moeten de prikkels worden weggenomen die de conjunctuurcyclus onnodig versterken. Voor de overheid is dat een pleidooi om terug te keren naar een striktere interpretatie van het trendmatig begrotingsbeleid. Essentiële elementen daarbij zijn een behoedzame groeiraming én de afspraak dat eventuele budgettaire meevallers ten goede komen aan de schatkist. Dit levert buffers én bestuurlijke rust op, omdat bij toekomstige tegenvallers niet meteen hoeft te worden bezuinigd.
Verder verdient het pensioendossier extra aandacht. De fundamentele discussie over het pensioenstel, zoals toegezegd door het kabinet, is hiervoor nodig. Een nieuw stelsel zal recht moeten doen aan een groot aantal eisen, zoals meer keuzevrijheid, een prominente rol voor kapitaaldekking en een breed draagvlak van jong tot oud. Ook moet het pensioenstelsel zo worden ingericht dat het geen zelfstandig versterkend effect heeft op economische schommelingen.
Een andere belangrijke uitdaging is het uit de weg ruimen van knelpunten voor de kredietverlening. Specifiek voor het midden- en kleinbedrijf speelt een meer structurele problematiek. In veel gevallen is daar meer behoefte aan risicodragend kapitaal dan aan nieuwe bankleningen. De markt voor dit risicodragend kapitaal is nog onvoldoende ontwikkeld. Daarom moeten we alternatieve financieringsvormen die aanvullend zijn op bancair krediet nader onderzoeken.
Tot slot. Alle noodzakelijke maatregelen ten spijt, de Nederlandse economie staat er in de kern goed voor. De belangrijkste bron van welvaart is onze beroepsbevolking. De kwaliteit daarvan is in internationaal perspectief hoog. Datzelfde geldt voor het financiële vermogen van de Nederlander. Deze sterke uitgangspositie verplicht Nederland de nog steeds grote uitdagingen voortvarend op te pakken en de economie in stabieler vaarwater te krijgen. Duurzame welvaart kan niet zonder een stabiel financieel en economisch systeem. Dat is waar de Nederlandsche Bank al 200 jaar voor staat.
Datum 13 maart 2014
In 2013 heeft de wereldeconomie groeiherstel laten zien. Vooral eind vorig jaar heeft de economische groei aan kracht gewonnen en naar verwachting trekt de wereldeconomie geleidelijk verder aan. Opvallend genoeg zijn het dit keer de ontwikkelde landen, de VS voorop, die zorgdragen voor de groeiversnelling. Van de BRICS-landen, die met steeds meer kwetsbaarheden kampen, mag minder economische groei worden verwacht. Dit is gunstig voor Nederland dat meer exporteert naar de ontwikkelde landen dan naar de opkomende landen zoals de BRICS.
Voor wat betreft het eurogebied moeten we doorgaan op de ingezette koers. Er zijn dit jaar belangrijke stappen genomen om in de toekomst definitief uit de crisis te komen. Bufferherstel, schuldvermindering en structurele hervormingen blijven de beleidsagenda bepalen. Gelukkig is het gesternte waaronder de aanpassingen plaatsvinden, aanzienlijk verbeterd.
Maar laat het prille economische herstel geen reden zijn om een tandje langzamer te gaan. Integendeel, laat het een aansporing zijn om juist vaart te maken op de ingeslagen weg in Europa. De snelheid waarmee de bankenunie wordt opgetuigd geeft hoop dat het teruggekeerde marktvertrouwen een structurele basis krijgt. Daarvoor is het echter wel nodig dat er tegelijkertijd een adequaat Europees resolutiemechanisme, met eigen financiering, in het leven wordt geroepen, inclusief achtervang. Als dat in onvoldoende mate gebeurt, zijn er per saldo hogere buffers nodig dan strikt noodzakelijk.
Ook een gedegen en strenge gezondheidscheck van de Europese banken is van essentieel belang om het herstel van de Europese economie duurzaam te maken. Door transparantie van de risico’s in het Europees bankwezen wordt het vertrouwen hersteld en zal de kredietverlening aan de reële economie kunnen verbeteren. Zo wordt onder toekomstige economische groei een stevig fundament gelegd.
In eigen land is het duidelijk dat de Nederlandse economie een keer ten goede heeft gemaakt en de weg naar boven heeft gevonden. De omslag heeft zich achteraf gezien eerder en krachtiger voorgedaan dan de eerste realisaties aangaven. Dit is echter niet het moment om ons rijk te rekenen. Verre van dat, juist nu moeten we de lessen van de crisis ter harte nemen en de kans grijpen om verdere structurele verbeteringen door te voeren.
Daarom moeten we aan verder balansherstel voorrang blijven geven en zo de noodzakelijke buffers opbouwen. Ook moeten de prikkels worden weggenomen die de conjunctuurcyclus onnodig versterken. Voor de overheid is dat een pleidooi om terug te keren naar een striktere interpretatie van het trendmatig begrotingsbeleid. Essentiële elementen daarbij zijn een behoedzame groeiraming én de afspraak dat eventuele budgettaire meevallers ten goede komen aan de schatkist. Dit levert buffers én bestuurlijke rust op, omdat bij toekomstige tegenvallers niet meteen hoeft te worden bezuinigd.
Verder verdient het pensioendossier extra aandacht. De fundamentele discussie over het pensioenstel, zoals toegezegd door het kabinet, is hiervoor nodig. Een nieuw stelsel zal recht moeten doen aan een groot aantal eisen, zoals meer keuzevrijheid, een prominente rol voor kapitaaldekking en een breed draagvlak van jong tot oud. Ook moet het pensioenstelsel zo worden ingericht dat het geen zelfstandig versterkend effect heeft op economische schommelingen.
Een andere belangrijke uitdaging is het uit de weg ruimen van knelpunten voor de kredietverlening. Specifiek voor het midden- en kleinbedrijf speelt een meer structurele problematiek. In veel gevallen is daar meer behoefte aan risicodragend kapitaal dan aan nieuwe bankleningen. De markt voor dit risicodragend kapitaal is nog onvoldoende ontwikkeld. Daarom moeten we alternatieve financieringsvormen die aanvullend zijn op bancair krediet nader onderzoeken.
Tot slot. Alle noodzakelijke maatregelen ten spijt, de Nederlandse economie staat er in de kern goed voor. De belangrijkste bron van welvaart is onze beroepsbevolking. De kwaliteit daarvan is in internationaal perspectief hoog. Datzelfde geldt voor het financiële vermogen van de Nederlander. Deze sterke uitgangspositie verplicht Nederland de nog steeds grote uitdagingen voortvarend op te pakken en de economie in stabieler vaarwater te krijgen. Duurzame welvaart kan niet zonder een stabiel financieel en economisch systeem. Dat is waar de Nederlandsche Bank al 200 jaar voor staat.