Op de beurzen zijn de aandelen van de banken in het hoekje beland waar de slagen vallen. Sinds 1 januari zijn de aandelen van de Europese banken op de beurs gemiddeld met 25% gedaald en dat zijn klappen die hard aankomen. Het kan daarom interessant zijn om de gang van zaken in de bancaire sector eens van dichtbij te bekijken.
De financiële waarden hebben het al een tijdje niet onder de markt en dat heeft op de eerste plaats te maken met de lage rentevoeten. De basisrente staat aan deze kant van de Atlantische Oceaan nog steeds op nul. Banken leven deels van de rentespreads, het verschil tussen lenen en ontlenen van geld. De lage rentespread heeft de winstmarges onder druk gezet, waardoor ook de rentabiliteit van de banken zwak is.
Een tweede factor die speelt is het statuut van cyclische waarden dat de bankaandelen achtervolgt. De banken zijn met andere woorden gevoelig aan de economische conjunctuur, maar niet alleen daaraan. Er zijn heel wat factoren die aan deze kant van de Atlantische Oceaan op de sector wegen. We noemen voor de vuist weg de Brexit, het rondje armworstelen tussen Brussel en Rome over de Italiaanse begroting en geopolitieke factoren. Al deze factoren samen verklaren waarom de bankaandelen op de beurs dit jaar zo zwak gepresteerd hebben. 2018 is zodoende voor beleggers in bankaandelen een jaar om zo snel mogelijk te vergeten.
Ondanks dit alles pakte de European Banking Authority (EBA) met een vrij positief rapport voor de sector uit. De EBA is de onafhankelijke autoriteit belast met het in stand houden van de financiële stabiliteit in de Europese Unie. Als puntje bij paaltje komt, heeft de sector in 2018 kunnen profiteren van een aantal positieve factoren, waaronder die van gunstige economische omstandigheden in de meeste Europese landen. Dankzij deze positieve factoren was de kredietverlening sterk, slaagden de banken er in om hun ratio’s te verbeteren en werd ook de kwaliteit van de activa beter. Eén en ander staat te lezen in een rapport dat de EBA op 14 december publiceerde.
De EBA moest nochtans vaststellen dat de rentabiliteit van de banken in het afgelopen jaar praktisch niet verbeterde. De winstgevendheid van de banken heeft zodoende nog geen duurzame niveaus bereikt. Daarnaast vestigde de EBA de aandacht op een aantal operationele risico’s die nog steeds op de sector wegen: de digitale uitdaging, de cybercriminaliteit, de beveiliging van de gegevens, de wereldwijde geopolitieke spanningen gekoppeld aan de onzekerheden wat betreft de financiële en economische omstandigheden in een aantal groeilanden… Of kort samengevat: « de banken moeten klaar staan om het hoofd te bieden aan minder gunstige scenario’s, meer bepaald wat betreft de financiering, de kwaliteit van de activa en de rentabiliteit », aldus nog de organistaie.
Zij adviseert de banken daarnaast om de nodige aandacht te besteden aan de manier waarop de activiteiten gefinancierd worden, dit als antwoord op de vereisten wat betreft het eigen vermorgen. Deze problematiek moet bekeken worden tegen de achtergrond van de terugkeer van de volatiliteit op de financiële markten en van een mogelijke stijging van de rentevoeten.
Om tegemoet te komen aan de vereisten wat betreft het eigen vermogen kunnen de banken zich onder andere op de obligatiemarkten financieren, bijvoorbeeld door de emissie van achtergestelde obligaties. Deze kunnen gelijkgesteld worden met eigen middelen of komen daar toch dicht in de buurt van.
Achtergestelde obligaties hebben een laag prioriteitsniveau en zijn dus risicovoller dan gewone obligaties. In geval van insolvabiliteit hebben de houders van zulke obligaties pas recht op terugbetaling na de volledige aflossing voor de houders van niet-achtergestelde obligaties. Ze gaan wel de bezitters van aandelen vooraf.
In het geval van achtergestelde obligaties speelt nog een tweede factor een rol. In het geval van de banken kan de overheid vragen dat de achtergestelde obligaties gebruikt worden om de verliezen aan te zuiveren indien de bank die de obligatie uitgaf in financiële moeilijkheden zou raken. Vanwege het grotere risico, biedt dit type obligatie meestal een hoger rendement dan de senior obligaties van dezelfde emittent.
Dit zijn enkele voorbeelden van achtergestelde obligaties die op de secundaire markt noteren:
- De achtergestelde junior obligatie van Deutsche Bank (DE:DBKGn) die loopt tot 2025 met een coupon van 2,75%. Verkrijgbaar in coupures van 1.000 euro noteert deze obligatie nu aan 95,18% van de nominale waarde, waardoor het rendement op 3,64% kan berekend worden. Ze heeft een speculatieve BB+ rating bij Standard & Poor’s.
- De achtergestelde Lower Tier 2 obligatie van Commerzbank (DE:CBKG) die loopt tot 30 maart 2027 met een coupon van 4% en verkrijgbaar in coupures van 1.000 euro. Aan een koers van 103,50% bedraagt het bruto rendement hier 3,50%. De rating is BBB-, of de laagste categorie Investment Grade bij Standard & Poor’s.
- De achtergestelde obligatie verkrijgbaar in coupures van 1.000 euro van de Duitse regionale bank Norddeutsche Landesbank (of Nord/LB). Deze loopt tot 30 maart 2026 en draagt een coupon van 3,50%. Op de secundaire markt noteert ze aan 87,25% van de nominale waarde, waadoor het bruto jaarlijks rendement 5,68% bedraagt. Deze obligatie heeft geen rating bij Standard & Poor’s.