De beursdag van gisteren stond vooral in het teken van de nieuwste Amerikaanse inflatiecijfers. Daarmee zou een eerste indicatie verkregen worden voor het vervolgbeleid van de Fed. Sinds maart vorig jaar heeft de Fed de rente met een forse 5 procent verhoogd. De uitkomst van de inflatiecijfers over april was zodanig, dat een pauzering van de renteverhogingen van de Fed dichterbij is gekomen, met ingang van de volgende vergadering op 14 juni aanstaande.
De consumentenprijzen in de Verenigde Staten blijken in april conform verwachting te zijn gestegen. Uit de cijfers van het Amerikaanse Ministerie van Arbeid bleek dat de consumentenprijzen afgelopen maand met 0,4 procent op maandbasis stegen, na een plus van 0,1 procent in maart. De verwachting van analisten lag voor april ook op een inflatie van 0,4 procent. De belangrijkste bijdragen aan de gestegen prijzen kwamen van de kosten van huisvesting, tweedehandsauto’s en toch ook weer de benzineprijs. De kosten van huisvesting zijn nu 8,1 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar, benzine met 3 procent. Dat laatste is slecht nieuws voor president Biden omdat veel kiezers voor zijn eventuele herverkiezing volgend jaar kijken naar de kosten van benzine. Veel Amerikanen zijn immers heel afhankelijk van hun auto.
Op jaarbasis stegen de prijzen met 4,9 procent tegen 5,0 procent in maart. Hiervoor was door economen een gelijke 5,0 procent voorzien. Daarmee was de inflatie in april de laagste in twee jaar tijd. In de maand april steeg het gemiddeld uurloon, gecorrigeerd voor inflatie, met 0,1 procent. Op jaarbasis is het reële uurloon echter nog 0,5 procent lager dan vorig jaar. De kerninflatie, dat wil zeggen gecorrigeerd voor voedsel- en energieprijzen, bedroeg in april 0,4 procent op maandbasis, tegen 0,4 procent een maand eerder. De verwachting van economen hiervoor lag eveneens op 0,4 procent. Op jaarbasis kwam de kerninflatie uit op 5,5 procent, ten opzichte van de 5,5 procent een maand eerder, waar ook een onveranderd cijfer werd verwacht.
De uitkomst van de inflatiecijfers stelde beleggers gerust. De kans dat de Fed de rente toch nog een keer zal verhogen in juni is nu verder weg ondanks de sterke werkgelegenheidscijfers van afgelopen vrijdag. Voor de bekendmaking van de inflatiecijfers rekende volgens de CME FedWatch Tool 82 procent van de markt voor 14 juni op een pas op de plaats van de Fed en 18 procent op een verhoging van 25 basispunten. Inmiddels is dit 92 en 8 procent. Voor de rentevergadering van eind juli rekent nu zelfs 36 procent op een eerste renteverlaging met een kwartje. Dat was voor de inflatiecijfers 29 procent.
Vanochtend werd het Nederlandse inflatiepercentage over april bevestigd door het Centraal Bureau van de Statistiek. Het eerdere voorlopige cijfer van 5,2 procent is nu definitief. In maart bedroeg de Nederlandse inflatie nog 4,4 procent. De ten opzichte van vorig jaar april fors gedaalde inflatie is vooral het gevolg van de flink lagere energie- en benzineprijzen. Energie (gas) was 32,2 procent goedkoper en benzine ‘slechts’ 11,1 procent. Dit laatste komt omdat de accijnsverlaging op benzine van vorig jaar april niet meer doorwerkt in de inflatie. Dit was nog wel het geval in maart, toen de benzineprijzen jaar op jaar 20,8 procent lager waren. De prijzen van voeding zijn ten opzichte van vorig jaar nog wel gestegen. In april 2023 was voedsel 15,9 procent duurder dan een jaar eerder, maar dat had u natuurlijk al gemerkt in de supermarkt.
LNG-fabriek Equinor offline
De Hammerfest LNG-fabriek van Equinor (OL:EQNR) ligt stil. Het is de enige LNG-fabriek van het Noorse olie- en gasconcern voor het vloeibaar maken van gas voor de export en is verantwoordelijk voor 5 procent van de Noorse gasexport. Helaas begaf een compressor het vorige week en nu ligt de fabriek sindsdien stil. De reparatie van de fabriek in Noorwegen zal tot tenminste 19 mei gaan duren. De LNG-fabriek in Hammerfest dekt de energievraag van 6,5 miljoen Europese huishoudens. De fabriek ontvangt het gas via een pijplijn uit het offshore gasveld Shoehvit.