De Amerikaanse beurzen zijn vandaag gesloten in verband met Memorial Day. Daarnaast is Londen dicht in verband met Spring Bank Holiday. Daarom moeten we het in Europa op eigen kracht doen en dat betekent in het merendeel van de gevallen dat de koersen dicht bij huis blijven. De tijd van flinke beursstijgingen lijkt sowieso even voorbij. De financiële markten kabbelen al een aantal weken rustig voort en bewegen vooral zijwaarts. De tijd van positieve verrassingen lijkt, op het moment in ieder geval, achter ons te liggen. Vanaf halverwege juli zal dat wellicht veranderen als de bedrijfscijfers worden gepubliceerd, al kunnen we nu al stellen dat die uitstekend zullen zijn, zeker als ze worden afgezet tegen die van vorig jaar. Het vroeg-cyclische herstel ligt achter ons en beleggers zijn op zoek naar nieuwe signalen die een verder aantrekken van de economische groei kunnen bevestigen. Wellicht komen die uit de afgelopen vrijdag door de Amerikaanse Joe Biden aangekondigde nieuwe begroting voor het fiscale jaar 2022 ter grootte van 6.000 miljard dollar. Het is de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog. Eerder had hij natuurlijk al z’n plannen aangekondigd voor investeringen in infrastructuur van 2.000 miljard dollar en daar bovenop nog investeringen in gezondheidszorg, onderwijs en kinderopvang ter grootte van 1.800 miljard dollar.
Ondanks het feit dat de inflatie wat hoger is dan we de afgelopen jaren gewend zijn, blijft de reële rente, dus de nominale rente minus de inflatie, negatief. Dat gegeven blijft, in ieder geval voorlopig, de motor voor verdere koersstijgingen van niet alleen aandelen, maar ook van grondstoffen en edelmetalen. Voor technologieaandelen zal een structureel iets hogere inflatie geen probleem vormen, zij bulken immers van de liquiditeiten. Aangezien zij de groeiverwachtingen telkens waarmaken zijn zij ook nog eens helemaal niet zo duur als vaak wordt beweerd. Bovendien hebben de meeste techbedrijven genoeg pricing power om eventuele prijsstijgingen door te kunnen voeren naar hun eindcliënten. Nee, het zijn juist aandelen van bedrijven uit de oude economie, die iets minder sterk zijn in het kunnen doorberekenen van hogere inkoopkosten, die het lastig kunnen krijgen.
De bekende econoom Robert Shiller, bekend van de Shiller index, zei vorige week in een interview dat het wel het Wilde Westen lijkt als hij kijkt naar niet alleen de aandelenmarkt, maar ook de huizenprijzen of de ontwikkelingen in cryptovaluta. Aandelen zijn volgens hem veel te duur. Hij vergelijkt de huidige tijd met die van de jaren twintig, toen de zeepbel op wrede wijze uiteenspatte. Natuurlijk, in absolute zin zijn de waarderingen van aandelen hoger dan vijf, tien of zelfs twintig jaar geleden, maar of de huidige situatie net zo extreem is als toen valt echter te bezien. Veel ondernemingen hebben nu namelijk een veel grotere winstpotentie en realiseren een hoge vrije kasstroom die niet alleen voor investeren wordt gebruikt, maar ook voor het uitkeren van dividend of de inkoop van eigen aandelen. Als we iets verder kijken dan alleen de aandelenmarkten kunnen we eerder stellen dat het hebben van obligaties of het aanhouden van spaargeld duur is.
Shell (AS:RDSa) moet sneller verduurzamen. Dat bepaalde de rechter vorige week. Het akkoord van Parijs dat tussen landen gaat, is door de rechter nu toegepast op een bedrijf. En, zo’n bedrijf is mede afhankelijk van de vergunningen die door landen worden verleend. Gezien het feit dat Shell een internationaal opererend concern is, kan Nederland de uitspraak van de rechter natuurlijk niet op eigen houtje uitvoeren. Blijkbaar heeft het klimaatbeleid tot op heden niet zo goed gefunctioneerd gezien het feit dat men meent te moeten ingrijpen. Natuurlijk is een verdere verduurzaming noodzakelijk, maar dat moet meer zijn dan wat er voor de bühne wordt besloten. De uitsprak van de rechter kan trouwens ook kansen bieden voor Shell. Kijk bijvoorbeeld naar Ørsted. Een aantal jaar geleden draaide het energiebedrijf nog louter op fossiele brandstoffen, maar inmiddels is het helemaal overgestapt op duurzame alternatieven. De kasstromen die Ørsted realiseert worden veel hoger gewaardeerd dan die van Shell. Als Shell niet meer mag investeren in fossiel, vallen die kosten weg. Die gelden kunnen dan gestoken worden in hernieuwbare energie en daarmee kan de waardering voor de kasstroom van Shell omhoog. Zo bezien moet Shell op eigen kracht kunnen blijven bestaan.