De ontwikkeling van de productenprijzen is een goede voorspeller voor de toekomstige inflatie. Hogere productiekosten worden doorberekend in de productieketen (prijsdruk in de pijplijn) en zorgen voor een opwaartse druk op de consumentenprijzen. Afgelopen woensdag publiceerde het Amerikaanse Ministerie van Arbeid de consumentenprijsindex (CPI). In de maand juli zijn de prijzen gelijk gebleven ten opzichte van de maand juni. Op jaarbasis was de stijging met 8,5 procent nog steeds historisch hoog en nog ver verwijderd van de 2 procent inflatiedoelstelling van de centrale bank. Lichtpuntje was wel dat de inflatie 0,6 procent lager uitviel dan waarop was gerekend.
Zoals gebruikelijk publiceert het Ministerie van Arbeid een dag na de consumentenprijsindex de producentenprijsindex (PPI). Voor het eerst sinds april 2020 lieten de groothandelsprijzen in juli een daling zien van 0,5 procent op maandbasis als gevolg van de forse daling van de energieprijzen met 9 procent. Op jaarbasis stegen de producentenprijzen met 9,8 procent. Dit is de laagste stijging sinds oktober 2021. In maart jongstleden piekte de PPI nog op een record niveau van 11,7 procent.
Beurssentiment
De over het algemeen beter dan verwachte bedrijfsresultaten in het tweede kwartaal en de piekvorming in de Amerikaanse inflatie doen het beurssentiment goed. De volatiliteitsindex (VIX), in de volksmond ook wel de angstbarometer genoemd, is vanaf de hoogste stand in de maand juni met meer dan 40 procent gedaald.
De technologiebeurs Nasdaq corrigeerde bijna 34 procent vanaf de piek in november vorig jaar tot het dieptepunt op 16 juni jongstleden. Afgelopen woensdag sloot de Nasdaq 20,8 procent hoger dan de slotstand op 16 juni. Zodra een beurs minstens 20 procent stijgt vanaf de bodem dan is er geen sprake meer van een berenmarkt. De technologiebeurs heeft er 108 dagen (gerekend vanaf het moment waarop de Nasdaq meer dan 20 procent corrigeerde) voor nodig gehad om de berenmarkt te verlaten. Dit is de langstdurende berenmarkt sinds de kredietcrisis in 2008.
Niet te enthousiast
De iets dalende inflatie werd op Wall Street met jubelstemming begroet omdat dit mogelijk kan gaan leiden tot een minder streng monetair beleid van de centrale bank. Om de inflatiecijfers te duiden duikelden een aantal Fed-gouverneurs over elkaar heen om uitspraken te doen over het toekomstige monetaire beleid.
Mary Daly, Fed-voorzitter van San Francisco, gaf aan dat op dit moment een renteverhoging van 50 basispunten reëel is, maar indien nodig ook openstaat voor een grotere rentestap. Collega Charles Evans van Chicago houdt vast aan de renteverwachtingen conform de laatste vergadering van de Fed. Dit betekent dat de beleidsrente dit jaar zal oplopen naar 3,25-3,5 procent.
Het meest agressief klonk Neel Kashkari, Fed-voorzitter van Minneapolis. Hij ziet de beleidsrente liever verder oplopen naar 3,9 procent in december 2022 om vervolgens door te stijgen naar 4,4 procent volgend jaar. De centrale bank heeft nog een lange weg te gaan om de inflatie terug te dringen naar de doelstelling van 2 procent.
De opmerkingen van de Fed-gouverneurs hebben ervoor gezorgd dat de aandelenbeurzen in aanloop naar het weekend een pas op de plaats maken.