Het Zwitserse LafargeHolcim (SIX:LHN), de grootste cementfabrikant ter wereld, kwam vandaag met prachtige kwartaalcijfers naar buiten. Als gevolg van de goede gang van zaken zou het zelfs dit jaar al de eerder geformuleerde doelstellingen voor eind 2022 kunnen realiseren. Beleggers waren ook enthousiast en zetten het aandeel gelijk in de opening al hoger. Bij Fintessa kochten wij het aandeel begin maart voor onze cliënten.
Het bedrijfsresultaat (ebit) verdubbelde ruim ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar dankzij een significante toename van de marges. Waar er in 2020 in de eerste drie maanden nog 262 miljoen Zwitserse frank werd verdiend, kwam het resultaat afgelopen kwartaal uit op 528 miljoen frank. De netto omzet steeg met 1,3 procent naar 5,36 miljard Zwitserse frank. Op vergelijkbare basis, dus zonder (des)investeringen en tegen gelijke valutakoersen, is dit een groei van 7,4 procent. Daarmee continueerde de cementreus de groei die werd ingezet in het vierde kwartaal van 2020. De cijfers versloegen de analistenverwachtingen.
Naast de prima cijfers hadden de Zwitsers nog een andere meevaller. Het internationale ratingbureau op het gebied van ESG, Vigeo Eiris, beloonde LafargeHolcim met de nummer 1-positie in hun sector. Ze verkregen de rating A1+. Ook werd het concern geroemd vanwege het feit dat zij het best in hun sector erin slagen om de CO2-uitstoot te verlagen.
LafargeHolcim ziet de toekomst zonnig tegemoet. Wereldwijd verwachten zij dat hun omzet sterk zal kunnen toenemen nu diverse regeringen besloten hebben de economie te stimuleren middels investeringen in de infrastructuur. In het persbericht worden de Verenigde Staten, India en het Verenigd Koninkrijk met name genoemd. Het is dan ook logisch dat de Zwitsers de outlook voor dit jaar verhoogden; voorheen werd er nog een 7 procent hoger bedrijfsresultaat verwacht, dit zal nu naar verwachting minimaal 10 procent hoger worden. De omzet zal, op vergelijkbare basis, tussen de 3 en 5 procent groeien. Dit lijkt mij een conservatieve schatting.
Ørsted schrijft in op een grote aanbesteding
Het Deense nutsbedrijf Ørsted (CSE:ORSTED) heeft besloten om mee te dingen in de Deense aanbesteding van de bouw van een groot energie-eiland in de Deense Noordzee. Zij trekken hiermee gezamenlijk op met het Deense pensioenbedrijf ATP.
Op het kunstmatige eiland 80 kilometer voor de westelijke kust van Denemarken, project Vindø genoemd, moet in de toekomst alle energie die afkomstig is van de windparken in zee samenkomen, opgeslagen worden en vervolgens gedistribueerd worden naar de afnemers van energie. Uiteindelijk moet er jaarlijks 10 gigawatt stroom samenkomen op het eiland. Dit is genoeg stroom voor de jaarlijkse consumptie van 10 miljoen huishoudens. Ter vergelijking: het grootste Nederlandse windmolenpark voor onze kust heeft een vermogen van 700 megawatt. Het eiland zal grotendeels eigendom worden van de Deense overheid maar er zal samengewerkt worden met één of meerdere private ondernemingen. Begin 2023 zal bekend gemaakt worden welke ondernemingen de aanbesteding gewonnen hebben. Daarna zal er begonnen worden met de aanleg. Het totale project zal naar schatting zo’n 28 miljard euro gaan kosten.
Beleggers reageerden enthousiast op het bericht van gistermorgen. Het aandeel Ørsted ging gisteren 6,1 procent hoger de dag uit. Nog maar kort geleden hebben we bij Fintessa besloten om in Ørsted te beleggen voor onze cliënten.
Ook een andere belegging van Fintessa, baggeraar Boskalis (AS:BOSN), is in de race voor de aanleg van het kunstmatige eiland. Als Boskalis de order binnensleept, kan de waarde zo’n 1,5 miljard euro bedragen. Het project zou voor Boskalis qua grootte vergelijkbaar zijn met de aanleg van de Tweede Maasvlakte.