September was weer niet goed
September was voor beleggers geen goede maand. De AEX-index eindigde de maand met een verlies van 1,99 procent. De S&P 500-index deed het een stuk minder met een verlies van 4,76 procent. De Nasdaq-100 met alle grote technologiefondsen verloor nog iets meer met 5,73 procent. September deed zodoende zijn naam weer eer aan als traditioneel de slechtste maand voor de beurs. Moeten beleggers zich nu zorgen gaan maken nu we in de beruchte maand oktober zijn aangeland?
Oktober kan meevallen
Dat valt te bezien. Oktober heeft zijn slechte naam onder beleggers vooral te danken aan een paar enorme uitschieters die het gemiddelde behoorlijk hebben gedrukt. Zo waren de oktobermaanden in 1929, 1987 en 2008 rampzalig voor beleggers. Het gemiddelde over de afgelopen 100 jaar op de beurs valt echter alleszins mee. Met een gemiddeld rendement van 0,21 procent laat oktober de maanden mei en september nog achter zich. Dat ondanks die uitzonderlijk grote negatieve uitschieters.
Vierde kwartaal historisch het beste
Daar komt nog bij dat het vierde kwartaal waar we net aan begonnen zijn historisch geldt als de beste periode van het jaar voor beleggers. In de laatste maanden van het jaar beginnen beleggers zich al weer op te maken voor het naderende volgende jaar. Meestal zijn de verwachtingen positief. Een eindejaarsrally wil ook nog wel eens helpen. Vooral in jaren waarin de beurzen na negen maanden stevig in de plus staan – zoals dit jaar – wil het laatste kwartaal nog wel eens positief uitpakken.
Index maar een gemiddelde
Wel valt op driekwart van het jaar op dat er onder de oppervlakte van de indices nogal grote verschillen kunnen bestaan tussen sectoren en aandelen onderling. Een index is tenslotte slechts een gemiddelde. Zo bedraagt het rendementsverschil tussen het beste en het slechtste aandeel uit de AEX-index momenteel maar liefst 108 procent. Uitspraken als “aandelen zijn duur” of “de aandelenmarkt is hard opgelopen” zeggen eigenlijk heel weinig. Het is maar net welke aandelen een belegger in portefeuille heeft. Zo bleek in de maand september dat alle sectoren verlies hebben geleden. Technologie en nutsbedrijven nog het zwaarst. Alle? Nee, één sector hield moedig stand. De energiesector realiseerde zelfs een stevige winst, dwars tegen het heersende sentiment in. Het heeft uiteraard alles te maken met de hard opgelopen prijzen voor olie, gas en steenkool.
Big Tech lijdt
De grote technologiefondsen – Apple (NASDAQ:AAPL), Microsoft (NASDAQ:MSFT), Facebook (NASDAQ:FB), Alphabet (NASDAQ:GOOGL) en Amazon (NASDAQ:AMZN) – lieten echter een behoorlijke veer. Sommige halfgeleideraandelen deden het nog slechter. Dalingen van 10 tot meer dan 20 procent zijn geen bijzonderheid. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat alles wat in de afgelopen rally hard is gestegen nu even in de uitverkoop gaat. In dezelfde periode liep de index voor grondstoffen – de Bloomberg Commodity Index – met 6 procent op.
Golf slecht nieuws
De brede indices hebben sinds begin september inmiddels zo’n 5 tot 6 procent aan waarde verloren. Veel beleggers zetten zich schrap voor De Grote Correctie, zeker gezien de beruchte reputatie van de maand oktober. Een vloedgolf aan slecht nieuws – schuldenplafond in de Verenigde Staten, stijgende inflatie, instortend Chinees vastgoed, sterk oplopende energieprijzen en een taperende centrale bank – lijkt de stemming verder te versomberen.
Champagneflessen
Het is echter maar de vraag of De Grote Correctie er echt gaat komen. Natuurlijk, de huidige daling kan zeker nog wel iets doorzetten. Sommige indices – de AEX en de S&P 500 – hebben te lijden onder hun zware weging in technologie. Het zou echter zo maar eens kunnen zijn dat de echte correctie vooral onder de oppervlakte plaatsvindt. Waar sommige sectoren (technologie, nutsbedrijven) fors onderuit gaan worden elders (energie) de champagneflessen ontkurkt. Historisch gezien ook geen vreemde beweging. Bedenk dat de energiesector in 2008 nog meer dan 10 procent van de S&P 500 uitmaakte. Heden ten dage nog maar drie procent. Er lijkt dus nog ruimte voor meer.