Een klassiek beursjaar
Vandaag is het de laatste dag van een uitzonderlijk mooi beursjaar. Een beursjaar dat zich – ondanks de turbulentie het afgelopen jaar – eigenlijk vrij klassiek gedroeg. Want de grote winsten werden gerealiseerd in de eerste vier - en de laatste drie maanden van het jaar. In de tussenliggende periode gebeurde er weliswaar van alles in de wereld, maar beleggers werden er niet veel wijzer van. Zo stond de AEX-index eind april op 571 punten. Eind september – vijf maanden verder – waren beleggers niet veel beter af met een stand van 573 punten. Geheel volgens het boekje vonden de rallies plaats aan het begin en het eind en bleken de zomermaanden geschikt om andere dingen te gaan doen.
Toenemende onrust
Nu de AEX-index het jaar af lijkt te gaan sluiten met een winst van ruim 24 procent – inclusief herbelegde dividenden zelfs met bijna 29 procent – neemt de onrust onder beleggers toe. Van alle kanten worden ze gewaarschuwd dat na zo’n stijging een forse correctie wel haast onvermijdelijk is. Deze redenering is op zich niet onlogisch. Net zoals na eb steevast vloed volgt, en andersom, mondt iedere rally op de beurs uit in een kerkhof van teleurstellingen. Afgelopen jaar namen de winsten immers niet langer toe. De koerswinsten waren daarmee louter gebaseerd op een toename van de waardering voor aandelen. De rally op de beurs was niets anders dan een rally in koers/winst-verhoudingen. En daar zal, aldus veel insiders, binnenkort wel een einde aan moeten komen.
Harde statistieken
En deze bullmarket duurt al lang. In de Verenigde Staten al bijna 11 jaar. Dat moet wel eindigen in één grote teleurstelling. Zeker met de onzekerheid van nieuwe presidentsverkiezingen en de naderende brexit. Het is echter maar de vraag of beleggers er goed aan doen zich bang te laten maken. Keiharde statistieken wijzen immers uit dat wanneer er in een jaar rendementen zijn gemaakt van 25 procent of meer, het volgende jaar doorgaans ook positief eindigt. De eerste dag en ook de eerste week verlopen gemiddeld vrij matig, maar vervolgens blijkt zo’n jaar best de moeite waard. Het is in de geschiedenis 18 keer voorgekomen dat de S & P 500 met meer dan 25 procent steeg. In 16 van deze gevallen bleek het eerste kwartaal van het jaar daaropvolgend een rendement van gemiddeld 4,74 procent op te leveren.
Nog overtuigender wordt het wanneer in deze statistiek de jaren met een rendement van meer dan 25 procent worden gecombineerd met een laatste kwartaal van meer dan 8 procent, zoals dit jaar. Een dergelijke situatie kwam in de geschiedenis van de beurs tien keer voor. Alle tien keer eindigde het eerste kwartaal van het erop volgende jaar met een winst van gemiddeld 4,24 procent. Weliswaar bleken ook hier de eerste paar dagen van het nieuwe jaar afwachtend te verlopen, maar vervolgens werd de rally van het jaar ervoor gewoon voortgezet.
Geen enkel vuiltje aan de lucht?
Is er dan geen enkel vuiltje aan de lucht voor 2020? Zijn de waarderingen niet te hoog? Natuurlijk wordt er in de Verenigde Staten maar liefst 18 keer de verwachte winst over 2020 neergeteld. En dit was een jaar geleden slechts 15. Maar dat is het resultaat van een gedaalde rente. En daar zit voor de komende jaren wel het gevaar. Blijft de rente zo laag? Want de afgelopen maanden is de 10-jaars rente stilzwijgend opgelopen van 1,45 naar 1,90 procent in de Verenigde Staten. In Nederland nadert de 10-jaars rente de nulgrens alweer. Deze trend zou zich best nog wel even kunnen voortzetten. Er vindt wereldwijd immers een draai van obligaties naar aandelen plaats.
De lange trends blijven
De onderliggende langjarige trends duiden echter nog steeds op een lage rente. De vergrijzing gaat het komende decennium pas echt zijn hoogtepunt bereiken. De digitalisering zet door. En de globalisering koelt wellicht af, maar zal niet stoppen. Met staatsschulden die overal de pan uitrijzen lijkt er bovendien weinig ruimte voor een structureel hogere rente. De centrale banken zullen waarschijnlijk steeds meer een verlengstuk van de overheden worden. De rentestanden zullen waarschijnlijk wel wat verder normaliseren, maar een structureel hoge rente? Beleggers gaan overigens echt nog wel tegen een correctie aanlopen. Maar voortdurend vrezen voor een beursdaling kost beleggers meer dan de daling zelf. Of, om in de woorden van wijlen president van de Verenigde Staten – Franklin Delano Roosevelt – te spreken: “We have nothing to fear, but fear itself”.